In de periode voorafgaand aan onze huidige jaartelling, tijdens het tijdperk van de druïden, leefden in West-Europa wijze vrouwen. Deze vrouwen vestigden zich voornamelijk in de heuvels of in kloosterforten, waar zij adellijke meisjes vanaf hun zevende levensjaar onderwezen in wat wij tegenwoordig de kosmobiologie noemen. Deze discipline omvatte diepgaande kennis van de sterrenhemel en de invloed daarvan op de aarde (astrologie), alsook uitgebreide kennis van de mineralen-, planten- en dierenwereld en de mens in zowel ziel als lichaam (biologie) en de geschiedenis van goden en mensen.

 

Deze vrouwen hadden inzicht in de hemelse krachten en hun onderlinge dynamiek, die bepalend waren voor het ontstaan van diverse soorten stenen, planten, dieren en mensen. Zij ontdekten hoe een specifieke kosmische kracht, zoals die van een planeet, in relatie stond tot een steen, plant, dier of mens die op dezelfde trillingsfrequentie was afgestemd. Vanuit deze verbanden konden zij afleiden welke kruiden toepasselijk waren voor specifieke personen en aandoeningen.

 

Deze kennis stelden zij in staat om mensen te leren kruiden op het juiste moment te verzamelen en in hun huizen te plaatsen, met als doel tweedracht en ziektes te voorkomen of te genezen. Op deze wijze ontstonden tradities die van generatie op generatie werden doorgegeven. Rond hun veertiende levensjaar werden jonge vrouwen ingewijd als "hexa" en leerden zij dienst te doen in woudheiligdommen. Hier werden zij geïntroduceerd in de natuurlijke samenhangen die de basis vormden voor wat wij heden ten dage als praktische magie beschouwen. Op hun twintigste levensjaar konden zij kiezen tussen een huwelijk of een levenslang verblijf in het fort, waar zij als leermeesteres en wijze vrouw, oftewel "hagedessa," zouden dienen.

Het begrip hexa (waarmee wij tegenwoordig naar een heks verwijzen) kende in latere eeuwen een negatieve connotatie. Met de opkomst van het christendom in de 16e eeuw werd het beeld van de heks gedemoniseerd, wat grote gevolgen had. Deze oorspronkelijke term draagt nog steeds een beladen betekenis. In de vroege Middeleeuwen werd het gebruik van kruiden door de kerk in eerste instantie getolereerd, maar men werd aangespoord te geloven dat deze pas effectief waren na een kerkelijke zegening. De intrinsieke natuurkrachten van de kruiden, die destijds als goddelijke gaven werden gezien, werden hierdoor minder erkend. Het clerus positioneerde zichzelf als tussenpersoon tussen mens en godheid, wat leidde tot het verlies van deze oude tradities. Zoals het spreekwoord luidt: “Hoogmoed komt voor de val.”


#hexa, #kosmobiologie, #astrologie, #vrouw, #kruiden, #christendom

Maak jouw eigen website met JouwWeb