Er zijn historische aanwijzingen dat de oude Grieken zich reeds verdiepten in principes die vergelijkbaar zijn met die van de moderne homeopathie.
Zo wordt Hippocrates (ca. 440 v.Chr.) vaak genoemd in dit verband. De huidige vorm van homeopathie vindt echter haar oorsprong bij de Duitse arts Samuel Hahnemann (1755-1843). Hahnemann was ontevreden over de conventionele therapieën van de 18e eeuw en streefde naar een geneesmethode die patiënten op een veilige en pijnloze wijze kon helpen herstellen.
Net als eerdere medische pioniers, zoals Hippocrates en Paracelsus (Theophrastus von Hohenheim, 1493-1541), stelde Hahnemann vast dat het menselijk organisme doorgaans over een natuurlijk vermogen beschikt om zichzelf te genezen. Hij pleitte ervoor ziekteverschijnselen niet te onderdrukken, maar in plaats daarvan het lichaam te stimuleren, zodat het zelfgenezend vermogen wordt versterkt.
Het fundamentele principe van de homeopathie, "Similia similibus curentur" – vertaald als "het gelijke wordt door het gelijke genezen" – werd in 1796 door Hahnemann geformuleerd. Dit principe houdt in dat een stof die bij gezonde personen bepaalde symptomen teweegbrengt, in staat zou zijn een ziekte te genezen die gepaard gaat met soortgelijke symptomen. Hahnemann ontdekte dit tijdens zijn zelfexperimenten met kinabast, een remedie die tot op de dag van vandaag wordt toegepast bij de behandeling van malaria.
In de loop der jaren voerde Hahnemann, samen met zijn volgelingen, uitgebreide onderzoeken uit naar de effecten van diverse plantaardige, dierlijke en minerale substanties op gezonde proefpersonen. Tijdens deze zogenoemde geneesmiddelenproeven werden alle waargenomen symptomen nauwkeurig gedocumenteerd. Indien een patiënt vergelijkbare symptomen vertoonde, werd een corresponderend geneesmiddel voorgeschreven, waarmee Hahnemann destijds opmerkelijke resultaten behaalde.
Een indrukwekkend voorbeeld hiervan was de Centraal-Europese tyfusepidemie van 1813. Hahnemann behandelde 183 tyfuspatiënten, waarvan slechts één patiënt overleed – een sterftepercentage van slechts 0,6%. Ter vergelijking: meer dan de helft van de conventioneel behandelde patiënten overleed aan de ziekte.
Deze opmerkelijke resultaten roepen wellicht vragen op. Wat moet er nog bewezen worden? En waarom ondervinden dergelijke benaderingen tegenstand van organisaties zoals verenigingen die zich uitspreken tegen alternatieve geneeswijzen? Het verleden biedt belangrijke lessen: wie deze lessen negeert, loopt het risico dezelfde fouten te herhalen.
Bron: Gedeeltelijk samengevat uit het "Handboek homeopathische reisapotheek".
Dit handboek is verkrijgbaar via de Koninklijke Vereniging Homeopathie Nederland. Voor meer informatie of om het boek aan te schaffen, klik hier. Dit praktische naslagwerk biedt een overzicht van veelvoorkomende klachten en de bijbehorende homeopathische middelen, waarmee een veilige toepassing wordt gewaarborgd.
Maak jouw eigen website met JouwWeb